Het is slecht gesteld met wetenschap en techniek in het basisonderwijs

Het is slecht gesteld met wetenschap en techniek in het basisonderwijs

Nederland staat voor een enorme uitdaging. Terwijl onze samenleving steeds meer draait op technologie, van monteurs die de energietransitie mogelijk maken tot software-ontwikkelaars en AI-specialisten, krijgen kinderen op de basisschool nauwelijks structureel les in wetenschap en techniek. Dat is opvallend, want wetenschap en techniek (W&T) zijn al jaren verplicht onderdeel van het curriculum.

Toch blijkt uit ons onderzoek onder 363 basisscholen dat slechts 18% van de scholen wetenschap en techniek structureel aanbiedt. De overige scholen doen het incidenteel, afhankelijk van losse projecten of externe aanbieders, of besteden er helemaal geen aandacht aan. Dat betekent dat een hele generatie kinderen onvoldoende wordt voorbereid op een toekomst die volledig in het teken staat van technologie en innovatie.

Waarom dit onderzoek?

Bij Zappiebox hebben we veel contact met basisscholen door ons werk in educatief speelgoed. Steeds vaker hoorden we geluiden dat scholen worstelen met het invullen van wetenschap en techniek. Leerkrachten gaven aan: “We willen wel, maar de tijd, kennis en middelen ontbreken.”

Daarom besloten we dit nader te onderzoeken. We benaderden 363 basisscholen, voldoende voor een representatief beeld van de ruim 6.700 basisscholen in Nederland. De resultaten zijn ronduit zorgwekkend, maar geven ook hoopvolle signalen.

De resultaten in het kort

Ons onderzoek laat zien dat er vijf manieren zijn waarop scholen wetenschap en techniek al dan niet vormgeven:

  • Niet of nauwelijks (29%): Scholen waar W&T simpelweg geen plek heeft. Vaak spelen overvolle roosters en de nadruk op taal en rekenen hier een rol.

  • Incidenteel of thematisch (22%): Jaarlijkse techniekdagen of losse projecten, vaak afhankelijk van de inzet van een enthousiaste leerkracht.

  • Verweven in methodes (22%): W&T zit ‘een beetje’ in methodes als Blink of IPC, maar vaak oppervlakkig en sterk afhankelijk van de leraar.

  • Extern georganiseerd (9%): Inspirerende gastlessen of excursies via Mad Science, Techniek Torens of bedrijven. Waardevol, maar incidenteel en regio-afhankelijk.

  • Structureel georganiseerd (18%): De enige écht goede invulling: scholen met een eigen leerlijn, techniekcoördinator of makerspace. Hier krijgt W&T een vaste plek, net als taal en rekenen.

Wat zeggen scholen zelf?

De cijfers worden bevestigd door de verhalen die we hoorden. Veel scholen gaven aan dat ze W&T wel belangrijk vinden, maar er simpelweg geen tijd voor hebben. “We willen wel, maar het past er gewoon niet meer bij.” Anderen wezen op het gebrek aan expertise: “We hebben niemand die dit kan oppakken.”

Toch zagen we ook positieve voorbeelden. Scholen die met een vakdocent, een techniekcoördinator of externe partners structureel werken aan W&T. Daar wordt het vak net zo serieus genomen als rekenen of taal.

Waarom schiet het tekort?

Op papier is het helder: wetenschap en techniek zijn verplicht in het basisonderwijs. De kerndoelen uit 2006 schrijven voor dat leerlingen moeten leren onderzoeken, ontwerpen en technische problemen oplossen. Maar in de praktijk zijn er drie grote knelpunten:

  1. Tijd: Roosters zitten bomvol, met een sterke nadruk op basisvaardigheden. W&T verdwijnt daardoor makkelijk naar de achtergrond.

  2. Middelen: Budgetten zijn beperkt en scholen kiezen eerder voor vakken waar de inspectie streng op controleert.

  3. Expertise: Veel leerkrachten voelen zich onvoldoende toegerust om goed W&T-onderwijs te geven.

De gevolgen voor kinderen

Het verschil tussen structureel en incidenteel W&T-onderwijs is groot. Bij structureel onderwijs bouwen kinderen stap voor stap kennis en vaardigheden op: ze leren onderzoeken, ontwerpen en creëren. Bij incidenteel onderwijs blijft het vaak bij een losse, leuke ervaring zonder blijvende leeropbrengst.

Het risico is dat kinderen te weinig kansen krijgen om hun nieuwsgierigheid en probleemoplossend vermogen te ontwikkelen. Vaardigheden die essentieel zijn in een wereld waarin technologie steeds belangrijker wordt.

Waarom dit zo urgent is

De resultaten zijn zorgwekkend omdat de toekomst van ons land afhangt van de makers en denkers die we nu opleiden. De energietransitie, digitalisering en robotisering vragen om mensen die technisch vaardig, creatief en ondernemend zijn. Als kinderen op de basisschool niet vroeg genoeg kennismaken met techniek, lopen we het risico dat zij later niet de interesse of vaardigheden hebben om hierin een rol te spelen.

Of, zoals een schooldirecteur het verwoordde: “We hebben het nu te druk met de basis, maar eigenlijk leggen we zo een achterstand voor de toekomst.”

Hoopvolle signalen

Gelukkig zijn er ook scholen die laten zien dat het wél kan. Met een eigen visie, een techniekcoördinator en structureel ingeplande lessen maken zij W&T tot een vanzelfsprekend onderdeel van hun onderwijs. Hun voorbeeld laat zien dat het mogelijk is – en dat kinderen er enorm van profiteren.

Conclusie: tijd voor actie

De conclusie van ons onderzoek is duidelijk: een veel te klein deel van de basisscholen biedt wetenschap en techniek structureel aan. Dat moet anders. Scholen willen wel, maar het ontbreekt hen aan tijd, middelen en expertise.

Wij vinden dat er meer ruimte moet komen voor wetenschap en techniek in het onderwijs, omdat dit de toekomst van onze samenleving waarborgt. De grote uitdagingen van deze tijd vragen om een generatie die technisch vaardig en creatief is.

Het is aan overheid en beleidsmakers om scholen hierbij te ondersteunen. Alleen met voldoende budget, heldere kaders en specialistische ondersteuning kan wetenschap en techniek een vaste plek krijgen in het basisonderwijs.

Meer lezen?
Download het volledige whitepaper: Het is slecht gesteld met techniek en wetenschap in het basisonderwijs

Inspireer jouw kind

Ontdek de wereld om je heen.

Shop nu